Bij circa 80% van de kinderen met de diagnose Dravetsyndroom wordt een verandering (mutatie) gevonden in het SCN1A-gen. Dit gen speelt een belangrijke rol bij het ontstaan en geleiden van elektrische activiteit in de hersenen. Bijna altijd is het kind de eerste in de familie die deze genetische afwijking, de SCN1A-mutatie, heeft. De mutatie is dan bij het kind ontstaan. Heel soms komt het voor dat het kind de erfelijke aanleg van één van de ouders heeft geërfd. In dat geval heeft de ouder meestal veel minder ernstige epilepsie dan het kind.
Meer informatie vindt u bij de veelgestelde vragen(FAQ).
Mutaties in het PCDH19-gen kunnen (vrijwel uitsluitend bij meisjes) een ziektebeeld veroorzaken dat vergelijkbaar is met dat van kinderen met een verandering in het SCN1A-gen. De behandeling is soms iets anders dan bij het Dravetsyndroom. De vooruitzichten (epilepsie, intelligentie) kunnen iets beter zijn.