Bij de behandeling van het Dravetsyndroom zet de arts vaak een combinatie van twee of soms zelfs meer medicijnen (anti-epileptica) in. Welke medicijnen bij de patiënt mogelijk verbetering geven, is vooraf niet te voorspellen.
Patiënten met het Dravetsyndroom kunnen baat hebben bij valproaat (Depakine®), topiramaat (Topamax®), clobazam (Frisium®) en stiripentol (Diacomit®). Soms schrijft de arts ook wel levetiracetam (Keppra®) voor, zonisamide (Zonegran®) of Kaliumbromide (Dibro-be®). Er zijn nog meer medicijnen die de arts kan proberen.
‘Verkeerde’ medicatie
Er zijn ook anti-epileptica die bij het Dravetsyndroom juist een toename van aanvallen kunnen geven: lamotrigine (Lamictal®), carbamazepine (Tegretol®), oxcarbazepine (Trileptal®), fenytoïne (Diphantoïne®) en vigabatrine (Sabril®).