Noodmedicatie

Als de aanval niet 
vanzelf stopt

Om een aanval te stoppen, gebruiken hulpverleners zogenaamde ‘noodmedicatie’. Dit zijn medicijnen die alleen in een noodsituatie worden toegediend. Hiermee bedoelen we dus niet de medicatie die een patiënt dagelijks inneemt om epileptische aanvallen zoveel mogelijk te voorkómen. Deze medicatie staat genoemd onder behandeling.

Benzodiazepines

Benzodiazepines zijn medicijnen die de epileptische ontlading in de hersenen kunnen beperken. Deze medicijnen worden thuis, op school en in zorginstellingen gebruikt om aanvallen te stoppen. Voorbeelden van benzodiazepines zijn midazolam (Dormicum®), diazepam (Stesolid®), lorazepam (Temesta®) en clonazepam (Rivotril®). Ook chloraalhydraat wordt wel gebruikt voor het beëindigen van aanvallen.      

Toedienen noodmedicatie

Er zijn verschillende manieren om thuis of op school noodmedicatie toe te dienen:

  1. in de anus (rectaal)
  2. in de wangzak (buccaal)
  3. in de neus (intranasaal)

Bij alle drie de methodes wordt de medicatie via de slijmvliezen snel in het bloed opgenomen.

Elke vorm van toediening heeft voor- en nadelen. De arts kan daar meer over vertellen en samen met ouders/verzorgers nagaan welk middel het beste past bij de patiënt.

Medische hulpverleners kunnen noodmedicatie ook toedienen via een injectie in de spier (intramusculair) of in een bloedvat (intraveneus).

Voor alle teksten, foto's etc. van de website www.dravetsyndroom.eu geldt copyright ©2014 Stichting Dravetsyndroom Nederland/Vlaanderen.